Voorste gebogen gedeelte van een schip. | | |
Werktuig met twee bladen die door te draaien het schip voortbewegen. | | |
Het onderdeel van het schip dat dient om te sturen. | | |
Uitstulping vooraan het schip onder de waterlijn. | | |
Lijn tot waar het water komt op de romp van een schip. | | |
IJzeren voorwerp dat dient om een schip vast te leggen. | | |
Linkerzijde van het vaartuig. | | |
Rechterzijde van het vaartuig. | | |
Plaats bovenop het dek van waaruit de kapitein de bevelen geeft. | | |
Systeem waarbij de aanwezigheid van een ander schip wordt aangetoond door radiogolven. | | |
Ruimte onder het dek. | | |
Scheepsvloer. | | |
Hekwerk dat het schip omgeeft. | | |
Het onderste deel van het schip. | | |
Voorste deel van een vaartuig. | | |
Achterste deel van een vaartuig. | | |
Kraan op het dek van een schip. | | |