Geologische begrippen (deel 19)

VERWERING
Gesteenten kunnen verweren door mechanische of fysische processen en door chemische processen. Bij fysische verwering valt het gesteente in kleinere delen uiteen, zonder dat de mineralogische samenstelling verandert. Ook van groot belang is de chemische verwering, waarbij vele mineralen uit gesteenten worden omgezet in andere mineralen. Sommige omzettingsproducten worden in oplossing afgevoerd, zodat er volumevermindering optreedt. Ook organismen een rol bij verwering, in welk geval men spreekt van biologische verwering. Het verbrokkelde residu (puin of de resten), blijft als de helling niet te steil is liggen op het onverweerde gesteente en vormt een verweringslaag (regoliet of los oppervlaktemateriaal).
Verwering is een allerbelangrijkst geologisch proces op het aardoppervlak:
  1. het verbrokkelde materiaal kan worden afgevoerd, bv.: door water, hetgeen afbraak van het reliëf tot gevolg heeft
  2. elders worden sedimentgesteenten opgebouwd
  3. door afvoer van oplosbare bestanddelen wordt het gesteente verrijkt met minder goed oplosbare bestanddelen. Soms zelfs zodanig, dat ze als delfstof exploitabel zijn. Vb: ijzererts, bauxiet of aluminiumerts
  4. de verkleining van de korrelgrootte en de chemische verwering, die oplosbare voedingsstoffen opleveren, maken plantengroei mogelijk.

Door de enorme invloed van verwering, die plaatselijk het aardoppervlak ingrijpend aantast en op andere plaatsen sterk opbouwt, speelt deze een grote rol in de landschapsvorming.

Mechanische verwering
De mechanische verwering (desintegratie of afbraak) in kleinere delen door mechanische processen speelt slechts in enkele klimaatomstandigheden een hoofdrol. Men kent:
  1. vorstverwering of gelifractie. Is een periglaciaal of subglaciaal verschijnsel. Het komt ook voor op nunataks (gebergtetoppen) die boven het ijs uitsteken. IJs heeft een groter soortelijk volume dan water. Door bevriezing van water, dat is doorgedrongen in diaklazen (scheurtjes of poriën) van het gesteente, kunnen verdere scheuren ontstaan. Eerst haarscheurtjes en na dooien en opnieuw bevriezen grotere scheuren. Hierdoor ontstaan er hoekige stenen en brokken. Ook reeds getransporteerde stenen kunnen door vorst splijten. Zo kan het voorkomen van veel gespleten rolstenen in grind wijzen op het ondergaan van een koud klimaat.
  2. woestijnverwering of Exfoliatie door insolatie. Waar begroeiing en regoliet ontbreken, zoals bv.: in sommige woestijnen, ontstaat er in gesteenten door afkoeling 's nachts en door zonneverhitting (insolatie) overdag spanning dicht onder de oppervlakte. Hierdoor kan de buitenste schil loslaten. Dit verschijnsel heet exfoliatie of sferoïdale desintegratie>. Het wordt in verband gebracht met slechte temperatuurgeleiding en met verschillende kleuren van de samenstellende deeltjes. Dit proces heeft men lang beschouwd als de hoofdoorzaak van verwering in woestijnen.</li
  3. biologische verwering. Ontstaat door de inwerking van levende organismen. Vb.:wortels van bomen kunnen doordringen in diaklazen, waarin diktegroei verdere splijting kan veroorzaken.
  4. drukontlasting. Door denudatie kunnen enorme pakketten gesteente, die op het onderliggende gesteente drukken worden opgeruimd. In de Alpen bv:. wel tot 20 km dik. In de blootkomende oppervlaktelagen kan door drukontlasting een blokvormende klieving ontstaan evenwijdig aan de oppervlakte. Dit treedt vooral op bij intrusiegesteenten, kwartsieten en zandsteen.
  5. zoutverwering of haloklastie. Het uiteenvallen van gesteente in verschillende delen kan ook worden veroorzaakt door het uitkristalliseren van zouten uit verdampend grondwater. In poriën en diaklazen wordt capillair water vastgehouden, aangevuld door dauwwater vanwege de sterke nachtelijke afkoeling. De in het water opgeloste zouten kristalliseren uit bij verdamping. Door het verder aangroeien van deze zoutkristallen kunnen scheuren in het gesteente worden verwijd en kan het gesteente uiteindelijk uiteen verbrokkelen. Deze laatste vorm van verwering komt voor in aride (droge) klimaten.

Mechanische verwering speelt zich af nabij het aardoppervlak. Toch is als grootste diepte waarbij een exogeen afbraakproces werkzaam was op 1000 meter gesteld, n.l. bij permafrost.

Chemische verwering
Bij chemische verwering treden er reacties op tussen gesteentemineralen en van buiten werkende agentia. Hierbij moet als eerste water worden genoemd. Water is zelf chemisch actief, rnaar het is vooral oplosmiddel voor zuurstof, koolzuur, humuszuren, enz.
De chemische processen die een rol spelen bij verwering:
  1. oxidatie = binding door zuurstof, b.v. oxydatie van ferrozouten, die tweewaardig zijn, zoals pyriet en sideriet tot ferrizouten, die driewaardig zijn, zoals hematiet en limoniet
  2. hydratatie, waarbij watermoleculen zich hechten aan moleculen van bv.: anhydriet CaSO4, dat wordt tot gips = CaSO4.2H2O
  3. hydrolyse, waarbij de H+ en de OH- ionen inwerken op de gesteentemineralen. Hierbij speelt koolzuur vaak een rol als zuurcomponent
  4. carbonisatie of inkoling
  5. reductie is onttrekking van zuurstof aan moleculen van mineralen.

Combineer een element links met een element rechts. Indien je niet onmiddellijk bij de gepaste uitdrukking geraakt, plaats dan eerst je antwoord zo dicht mogelijk bij de juiste uitdrukking. Scroll vervolgens. Herhaal desnoods deze handelswijze tot uitdrukking en antwoord links op het scherm te zien zijn. Pas dan sleep je het antwoord naar de juiste uitdrukking. Als al de vragen zijn opgelost klik je op de toets "Controleer". Je kan nu nog je foute antwoorden verbeteren.

Men kan naargelang de gebruikte browser, de oefening opnieuw maken, door met de rechtermuistoets te klikken op het scherm. Er opent zich een nieuw venster. Als er in dat venster het woord "vernieuwen" staat kan men daar op klikken.
*
Het natuurlijke proces waarbij gesteente verandert als gevolg van
invloeden van weer en klimaat noemt men
*
Bij chemische verwering worden de mineralen in een gesteente
*
Bij fysische verwering wordt het gesteente opgebroken,
maar de mineraalsamenstelling van de stukken
*
Residu is
*
Regoliet is
*
Het uitzetten en weer inkrimpen van water bij temperatuursverschillen
noemt men
*
Door het afnemen van de druk doordat materiaal bovenop het
gesteente weg erodeerd, kan het verweren. Dit noemt men

*
Door grote warmteverschillen zullen gesteenten uitzetten
en weer inkrimpen.
*
Door de druk van plantenwortels die met hun groei de
steen opendrukken krijgt men

*
Wetenschappelijk woord voor vorstverwering is
*
Wetenschappelijk woord voor woestijnverwering is
*
Binding door zuurstof noemt men
*
Hydratatie: watermoleculen
*
Hydrolyse: als de H+ en de OH- ionen
*
Ander woord voor carbonisatie?
*
Reductie is onttrekking
*
Formule van hematiet is
*
Ander naam voor het mineraal ijzerkies, een ijzer-sulfide
en heeft de samenstelling FeS2.
*
Andere naam voor het mineraal ijzerspaat, een ijzer-carbonaat
met de chemische formule FeCO3.
*
Het mineraal limoniet is een ijzer- en zuurstofhoudend hydroxide
met de chemische formule