Combineer oefening. Onderstaande teksten geven extra informatie!
PLATEAU
Een overwegend horizontale reliëfvorm, waarvan de horizonlijn in alle richtingen geen of weinig hoogteverschillen vertoont en waarin de hellingen van dalinsnijdingen dit horizontale karakter onderbreken. Het oorspronkelijke vlakke gebied is door middel van geologische factoren in zijn geheel meestal verticaal omhoog gekomen, soms aan de ene kant lager en aan de andere kant van het plateau hoger. Het kan eventueel ingesneden zijn door rivieren, waardoor een indruk ontstaat van een heuvel- of berglandschap, maar dit is het niet.
Extra uitleg over het Pleistoceen! Klik hier.
PODZOLEen podzol is een bodemtype in het dekzandgebied dat een duidelijk zichtbare
uitspoelings- en inspoelingslaag heeft. Door middel van vocht verdwijnen de materialen humus, klei, ijzer en aluminium uit de uitspoelingslaag, deze zakken naar de inspoelingslaag. Podzols komen alleen voor in koele, vochtige klimaten, omdat de omstandigheden vereist zijn voor de uitloging van ijzer en aluminium. Vooral in het oosten en zuiden van Nederland is dit bodemtype te vinden.
Podzolgronden is een begrip uit de Nederlandse bodemclassificatie. Hieronder verstaat men
minerale gronden met een duidelijke podzol-B-
horizont en een A-horizont dunner dan 50 cm. Door de eis van een duidelijke podzol-B worden podzolen met een zwak ontwikkelde B-horizont niet tot de podzolgronden gerekend. Ook is er een groep bodems die door eeuwenlange plaggenbemesting een A-horizont dikker dan 50 cm heeft verkregen. Deze worden ook niet tot de podzolgronden, maar tot de
eerdgronden gerekend: meestal zijn het bruine of zwarte
enkeerdgronden. Podzolen die na de bodemvorming zijn overstoven of overslibd, met veen overgroeid, of met een dunne veenlaag èn een dun klei- of zanddek zijn bedekt, worden alleen tot deze groep gerekend als deze bovengrond dunner dan 40 cm is.
De podzolgronden worden als volgt onderverdeeld:
- Moderpodzolgronden
- Hydropodzolgronden
- Moerige podzolgronden
- Gewone Hydropodzolgronden
- Xeropodzolgronden
Extra uitleg over het begrip Podzol! Klik hier.
PORIENGEHALTETussen de vaste bestanddelen (mineraal en organisch) bevinden zich de poriën. De grootte en de hoeveelheid van de poriën is in eerste instantie afhankelijk van de korrelgrootte, maar wordt ook beïnvloed door het bodemleven en door bodembewerkingen. De poriën kunnen gevuld zijn met lucht of met water.
Grondsoort en poriënvolume
Grondsoort | Grote poriën > 10 μm % | Matige poriën 10 - 0,2 μm % | Kleine poriën < 0,2 μm % | Totaal porienvolume % |
Zand Leem Klei | 30 - 40 10 - 25 05 - 15 | 05 - 10 15 - 20 10 - 15 | 05 - 15 10 - 20 30 - 40 | 35 - 50 40 - 60 40 - 65 |
Bepaling poriëngehalte
- Meet in een maatcilinder 100 ml ovendroge, gezeefde grond af. (licht aandrukken)
- Doe 100 ml water in een andere maatcilinder.
- Laat nu beetje bij beetje de gedroogde grond in het water glijden. (niet te snel zodat de lucht kan ontsnappen)
- Lees het nieuwe volume af.
- Totaal poriëngehalte = 200 ml - nieuw volume
- Gehalte vaste deeltjes = 100 ml - poriëngehalte.
POROSITEIT OF POREUSHEIDIs de aanwezigheid van kleine openingen (
poriën) in een materiaal. Men herkent er het woord "porie" (kleine opening) in. Porositeit heeft in het algemeen tot gevolg dat het materiaal langzaam vocht doorlaat. Ook opzuigen of omhoogzuigen van vocht door
capillaire werking is mogelijk.
Voorbeelden van poreuze materialen zijn:
baksteen ongeglazuurd
aardewerk sponzen gesteenten als
kalksteen en
zandsteen eierschaal marmer Ook bestaan er poreuze pleisters, poreuze kunststoffen, en poreus
gesinterd metaal.
Voor
isolatie van een gebouw is een poreus materiaal gewenst, door de warmtehoudende eigenschap van de grote hoeveelheid lucht in het materiaal. Ook kan door middel van porositeit metalen helpen om niet verder te
corroseren. Dat zijn de metalen aluminium, zink, tin, chroom, nikkel en lood. De metalen corroseren een dun laagje. De corrosielaagjes zijn niet poreus, en de corrosie stopt.
Porositeit in de bodemkunde
In de bodemkunde duidt men met de term porositeit de hoeveelheid poriën in de bodem aan. In een bodem met een goede porositeit kunnen zuurstof, water en voedingsstoffen goed doordringen tot de de plantenwortels. Teveel water in de grond beïnvloedt de porositeit nadelig. De poriën lopen namelijk vol en verhinderen een goede beluchting, de mineralen lossen op en kunnen zelf uitspoelen. Ook zware machines kunnen een ondergrond vastrijden en de porositeit nadelig beïnvloeden.
POST-VULKANISCHE VERSCHIJNSELENEen vulkaan kan duizenden jaren achter elkaar actief zijn, maar hij blijft niet alsmaar uitbarsten. Een vulkaan gaat op een gegeven moment dood. Hij barst dan niet meer uit. In de buurt van een dode vulkaan kunnen nog vulkanische verschijnselen voorkomen. Die noemt men post-vulkanische verschijnselen. Een voorbeeld daarvan zijn
minerale bronnen. Bij een dode vulkaan is de ondergrond vaak nog erg heet. Grondwater is daardoor ook heet en lost daardoor makkelijk in mineralen op.
Men heeft verschillende soorten nawerkingen, waaronder gassen en dampen. Gas- en dampvormige stoffen worden bij iedere uitbarsting geproduceerd. Meestal in grote hoeveelheden. Tijdens een uitbarsting bereiken de rookpluimen hoogtes van enkele tot tientallen kilometers. Ze bestaan uit druppeltjes gecondenseerde waterdamp (verdampte waterdamp) en uit onzichtbare gassen en dampen en uit meegesleurde vulkanische as.
PRAIRIEHet bekendste prairiegebied is de
Great Plains, een vlakte ten oosten van de
Rocky Mountains. Het strekt zich uit over de Amerikaanse staten
New Mexico,
Texas,
Oklahoma,
Colorado,
Kansas,
Nebraska,
Wyoming,
Montana,
South Dakota en
North Dakota, alsmede een deel van zuidelijk
Canada. Tegenwoordig wordt op de Amerikaanse prairies veel landbouw bedreven, met name tarwe en maïs.
Extra uitleg over het Precambrium! Klik hier.
PUINHELLINGEen puinhelling is een
helling die bestaat uit gebroken stenen aan de voet van een steile rotswand of onderaan een
ravijn. De hellingshoek wordt bepaald door de grootte van het puin. Het afdalen van een puinhelling is relatief makkelijk doordat het puin de mogelijkheid geeft om op een soortgelijke manier als skiën naar beneden te gaan. Bergopwaarts de puinhelling betreden is veelal een lastigere en zwaardere aangelegenheid omdat men de neiging heeft in het puin te verzakken. De stenen waaruit de helling bestaat ontstaan meestal door het uitzetten en inkrimpen van grote stenen gedurende perioden van vorst en dooiing, wat kleine scheurtjes in de stenen tot gevolg heeft. Op deze manier kan er water sijpelen in deze kleine scheurtjes. Wanneer het 's nachts koud genoeg wordt om dit water te laten bevriezen, zet het water uit en gedraagt zich dan als een wig die de steen uiteendrijft. De herhaling van dit proces kan leiden tot significante erosie. Voor bergbeklimmers is het betreden van een puinhelling niet geheel zonder gevaar.
Zwaartekracht zorgt ervoor dat er constant stenen van de helling afrollen. Er zijn ook puinhellingen aanwezig op andere planeten en manen. Het is niet ongewoon dat puinhellingen worden gevormd rond recent gevormde kraters. Een bekend voorbeeld van een puinhelling die is ontstaan door menselijk toedoen, is die onder
Mount Rushmore.
Extra uitleg over een Puinwaaier! Klik hier.