Ik heb ... gezien !
- jou
- jau
Ik lust graag bloemkool in een witte ...
- saus
- sous
Mijn grootvader is al zeer ...
- aud
- oud
Mijn huiswerk is helemaal ... gemaakt !
- fout
- faut
Doe niet zo ... brult Paul.
- flauw
- flouw
Mijn oma heeft een hart van ...
- goud
- gaud
De kabouter hakt wat ... voor de kachel.
- hout
- haut
Je ... toch je best doen vandaag ?
- zau
- zou
De ... geeft een kerkdienst voor alle gelovigen.
- pous
- paus
Ik heb ... step eens geleend !
- jouw
- jauw
Ik heb het ... , zegt Liesje
- koud
- kaud
Foei, Jantje, je bent echt ... vandaag !
- staut
- stout
Mijn ... is zeer aardig tegen mij !
- buurvrauw
- buurvrouw
Dat ... wordt vandaag afgebroken.
- gebauw
- gebouw
Mijn ... zijn twee lieve mensen.
- ouders
- auders
Met ... zou je dat niet tegenkomen, zei onze opa altijd !
- vrauwen
- vrouwen
Wat is er ... weer aan de hand ?
- nau
- nou
De ... verliest enkele mooie veren.
- pouw
- pauw
Mijn rode ... blinkt in het zonlicht.
- outo
- auto
De ... inkt kleurt mooi op dat witte papier !
- blauwe
- blouwe