1.1 Herhaling: woordsoorten

Taalkundig ontleden

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om je antwoorden te controleren.

Geef van de woorden vóór de gaten de juiste woordsoort. Kies uit: lw - zn - ww - bn - vr.vnw - aanw.vnw
1. Weet je wie ik gisteren hoorde spelen?
2. De buurvrouw laat haar grote hond altijd in de tuin poepen .
3. Die jongens hebben dezelfde broek aan.
4. Dergelijke vragen horen niet thuis in een brugklas.
5. Waar heb jij die grote groene schooltas vandaan?
6. Op welke zender kan ik voetbal kijken?
7. Waar heb ik dat vriendelijke mannetje met die pretogen eerder gezien?
8. In welke Amsterdamse winkel ik hem deze keer zal tegenkomen, weet ik niet.